In het maatschappelijk debat hoor je vaak dat alle sociale media verboden zouden moeten worden voor kinderen. Dat ligt uiteraard genuanceerder. We kunnen niet alle sociale media over één kam scheren, en moeten een specifieker onderscheid maken. In leeftijd, in de socialemediaplatforms en de functionaliteiten waartoe kinderen wel of niet toegang zouden moeten krijgen. We moeten kritischer zijn op het debat, en specifieker onderzoeken welke zaken nu echt gevaarlijk en schadelijk zijn voor kinderen. Alle socialemediaplatforms verbieden voor kinderen is een hopeloze opgave en bemoeilijkt de benodigde regelgeving.
Frances Haugen, voormalig Facebook-medewerker en klokkenluider, benoemde in haar pleidooi tegen Facebook de verschillen tussen de socialemediaplatforms. ‘TikTok is bedoeld voor kleine uitvoerinkjes en creatieve uitingen met vrienden. Snapchat is bedoeld om leuke en gekke gezichten te trekken met behulp van augmented reality. Instagram gaat over onze lichamen onder de loep leggen en sociale vergelijkingen trekken.’ Kortom, significante verschillen in de beoogde doelstellingen.
Maar hoe meet je op een effectieve manier of, en zo ja in welke mate, schade wordt aangericht door een platform? Zou je een A/B-test, een methode die in techbedrijven veel wordt gebruikt, kunnen opzetten? Je splitst een groep in tweeën, stelt de ene groep bloot aan een product of functionaliteit, en de andere fungeert als controlegroep. Vervolgens analyseer je wat de impact is van het nieuwe product of de functionaliteit door de resultaten van de twee groepen te vergelijken. Een andere manier zou zijn twee generaties te vergelijken. Hebben dertigers en veertigers, die niet zijn opgegroeid met Instagram, een betere mentale gezondheid? Het blijft natuurlijk kort door de bocht, want er zijn te veel andere variabelen die de uitkomst beïnvloeden.
Om claims over schade te meten moet de veroorzaker meewerken
Volgens wetenschappers kan Instagram angststoornissen, depressie, slaaptekort en een verstoorde relatie met het uiterlijk veroorzaken. Meer dan 40% van de tieners (in de VS en het VK) voelde zich onaantrekkelijk na het gebruiken van Instagram. Serieuze claims, die nader onderzocht moeten worden, maar dan moet ‘de veroorzaker’ ook meewerken en data vrijgeven. Het is evident van belang dergelijke interne research openbaar toegankelijk te maken. Het gaat immers om de gezondheid van miljoenen kinderen die mogelijk kampen met mentale problemen, die nu of in de toekomst hun functioneren kunnen belemmeren.
Dat er nog geen verplichting is om dergelijke data openbaar te maken geeft de machtsverhouding in hoofdletters weer. Meta heeft de touwtjes in handen, de overheid neemt onvoldoende maatregelen, en de consument is ongewild de dupe.
Het is de blinde vlek van onze tijd, en we zullen ons in de toekomst schamen dat we dit niet goed geregeld en gereguleerd hebben. Zoals Scott Galloway, hoogleraar marketing aan New York University, zei: ‘Ik geef mijn kinderen liever whisky of weed dan dat ik ze toegang geef tot Instagram.’
Ander nieuws: Deze week verscheen mijn columnbundel ‘Digitale dilemma’s: hoe technologie ons leven verandert’. Het boek is te koop bij online boekenhandels, o.a. Libris (zonder verzendkosten), AKO en Bruna voor slechts 17.50 Euro. Zoekt u nog een kerst-, chanoeka-, eindejaars - of nieuwjaarsgeschenk voor uzelf of een ander, bestel ‘m dan nu!